Ik heb een vriendengroep van dokters, je kent ze wel. We ontmoetten elkaar tijdens de introductieweek en hebben elkaar nooit meer losgelaten. Dus nu zijn we zo’n irritante dokters clique die tijdens etentjes praat over doktersdingen. Tot overmaat van ramp zijn al onze partners ook dokters omdat dat blijkbaar het enige soort is dat overleeft in onze aanwezigheid. Hiermee hebben we het verbreden van onze horizon gezamenlijk een absolute halt toegeroepen. Maar ik houd van ze, want ondanks wat ze weten over hart- en vaatziekten zeggen ze nooit nee tegen wijn of kaas. Veel leden van deze clique promoveren. Een hedendaagse activiteit die voor mij vanuit de kliniek magisch en ondoorgrondelijk is. Waar ik vaste werktijden heb lijken zij altijd vrij te zijn. Ze kunnen soms uitslapen doordeweeks en mogen thuiswerken. Ik heb gehoord dat ze daglicht zien tijdens hun werkdag, en dan niet alleen door het raam maar soms gaan ze ook echt fysiek naar buiten. Heel bijzonder. Daar tegenover staat wel dat ze chronisch lijden aan deadlines, 3300 neventaken hebben waar niemand ooit om gevraagd heeft en zijn ze verplicht zich te verdiepen in iets wat statistiek heet. Daarbij komt wekelijks publiekelijk falen in de vorm van presentaties waarbij ze ondervraagd worden door wezens die al eeuwenlang in een statistische bubbel leven. Ook heb ik begrepen dat aangeleverd werk vrijwel volledig roodgekleurd terug wordt ontvangen. Naast de periodes van milde depressie blijven ze doorzetten en zelfs lachen. Geen idee of het helpt, maar vanuit de kliniek voor alle promovendi: Ik vind jullie best wel heel erg indrukwekkend.
Emma