Uit het archief

18 juni 2021

De zondebok zonder zorgen

Ze drijft me tot waanzin. Vanachter mijn computer in de artsenkamer zie ik het zonnescherm, chronisch verward. Het beweegt altijd maar nooit in de juiste richting en het maakt de kamer klef. Typend in haar dossier beantwoord ik wat telefoontjes. Optimistisch kwam ik vanmorgen aan haar bed. Een echo zonder afwijkingen, lage infectie waarden, ze mocht naar huis. Dit idee werd met gematigd enthousiasme en enig scepticisme ontvangen. Ik was rustig en duidelijk, empathisch maar vastberaden en ik had haar mee. Althans, dat dacht ik. Een paar uur later blijkt ze nog aanwezig en op geen enkel niveau van plan het kleffe ziekenhuis te verlaten. Ze etaleert haar probleemlijst als een theater voor het publiek in de vierpersoonskamer. Haar bouillon, broodje en sap consumerend maakt ze wilde handgebaren over haar pijnscore van 7. Ze is doodsbenauwd, vertelt ze aaneengesloten, ratelend over alle zonden die het ziekenhuispersoneel heeft begaan. Dat 95% van haar probleemlijst chronisch is, niet chirurgisch, al maximaal wordt behandeld en ze klinisch geen enkele opname indicatie heeft is niet haar probleem.

Ik betrap mezelf op het verdampen van mijn empathie

Het ziekenhuis als instituut, de medewerkers, de communicatie, het gebrek aan behandeling en het verloop van deze opname worden met de grond gelijk gemaakt. En eigenlijk is het vandaag allemaal simpelweg mijn schuld. Die COPD heeft ze nu al zo lang en het wordt alleen maar erger! Of ik het even op kan lossen, hier op de chirurgie.. Ik luister veel, praat soms en zit vanaf het begin van het gesprek op een stoel bij haar aan tafel. Zij praat veel, herhaalt meer, huilt en het lukt haar even niet om te luisteren. Wat ik ook aanbied, welke gesprekstechniek ik ook toepas, het lijkt allemaal tevergeefs. Ik betrap mezelf op het verdampen van mijn empathie en verlaat de kamer. Ik overleg nog eens met een collega, wat weinig nieuwe inzichten oplevert maar me wel geruststelt. Terug naar haar kamer om haar nogmaals kort en duidelijk een voorstel te doen. "Wat als u vannacht hier blijft" begin ik. "Hier blijven!?", word ik onderbroken. "Wat helpt me dat nou weer!? Nee hoor, ik ga." In een vlotte beweging staat ze op van haar stoel. Met mijn mond vol tanden kijk ik haar na terwijl zij en haar twee boodschappentassen de inmiddels lege kamer uit wandelen. "Wel thuis!" Weet ik er nog net op tijd uit te brengen voordat ze uit zicht is. De verpleegkundige kijkt me verbijsterd aan en samen kunnen we een glimlach niet onderdrukken. De enige tactiek die we nog niet hadden toegepast vandaag. Het altijd indrukwekkende effect van de omgekeerde psychologie.

Emma

Archief