Een jonge jongen van 18 jaar ligt op de onderzoeksbank. Zijn vriendin steunend en rustig naast hem. Vanmorgen werd hij wakker met krampende buikpijn, "Maar echt mevrouw het was heel erg zoiets had ik nog nooit gehad". Hij had ook een keer gebraakt. Zijn vriendin onderdrukt een klein lachje en beaamt vervolgens zijn woorden. De huisarts wil graag een appendicitis uitsluiten en weet dat de chirurgie tegen deze aankondiging zelden nee zegt. De jongen lag echter rustig voor me, een milde tachycardie, een diffuus gevoelige buik maar niks wat ook maar in de buurt komt van prikkeling. En pijnlijk vond ik hem nou ook niet echt ogen op dat moment. Als ik eens doorvraag naar wat hij gister heeft gedaan vertelt hij over een avondje stappen met de nodige eenheden sterke drank, geen drugs. "Maar daar komt het niet door hoor!". In theorie kan je natuurlijk ook na een avondje stappen nog steeds een appendicitis hebben dus we wachten het lab netjes af. Ondertussen hangt de verpleegkundige een kolfje NaCl aan, biedt hem twee paracetamol aan van het huis en doet de beste jongeman een dutje op onze altijd comfortabele onderzoeksbank. Bij terugkomst met een volledig normaal lab voelt mijn patiënt zich wonderbaarlijk al een stuk beter. Het antwoord op de titel, die eerlijk is eerlijk een beetje klinkt als kanshebber voor een nieuwe carnavalskraker, is dus zonder enige twijfel: brak. Na een paar uurtjes dutten en rehydreren wordt onze patiënt door zijn vriendin het ziekenhuis uit begeleid. De kater komt soms vroeger dan je hoopt, maar in ieder geval mag hij zijn appendix nog een tijdje houden.
Emma