"Patiënt die en die heeft nog een infuus nodig, ga jij dat even regelen?". "Geen probleem!" zeg je, een stuk zelfverzekerder dan terecht is op basis van het schreeuwende gebrek aan behaald succes in het verleden. Je persoonlijke infuusteller staat op grofweg acht pogingen waarvan minimaal de helft niet meer betrof dan het etaleren van publiekelijk falen. Je klampt je vast aan je meest soepele infuus-herinnering: een relatief jonge man met kabels van vaten waar zelfs een blinde met volledig verlies van vitale en gnostische sensibiliteit er nog in geslaagd zou zijn een infuus te installeren. Opbeurend vertel je jezelf dat je het in ieder geval niet beter gaat leren door het niet te doen terwijl je met grote passen naar de afdeling stapt. Eenmaal aangekomen spreek je de verpleegkundige aan om te vermelden dat je een infuus gaat prikken bij haar patiënt. "Ah, ik sprak hem net" zegt ze. "Hij wordt altijd onder echogeleide geprikt, maar fijn dat jij het infuus gaat zetten. Succes". Wat een mooi vak toch, dat coassistentschap.
Emma