Verwilderd en koud neemt de man plaats tegenover ons. Mijn collega rijkt hem een kopje thee aan en ik geef hem een deken die hij aarzelend om zich heen slaat. Het is een van de vele ontmoetingen tussen vreemden in spreekkamers. Deze man kijkt van ons weg, zijn ogen schuin naar beneden gericht naar de vloer, maar zich al te bewust van de twee vreemden tegenover hem. We vertellen kort iets over onszelf in de hoop iets minder vreemd te worden. Waar we soms geneigd zijn iemand het hemd van het lijf te vragen waren we nu even helemaal stil. De winterse koude maakte dat hij niet op straat mocht blijven vannacht, dat er met man en macht gezocht werd naar mensen die al een tijdje hun zorgafspraken niet nakwamen. Zo was deze koude man in onze spreekkamer beland. “Ik zat letterlijk en figuurlijk vast in de struiken”, doorbreekt hij de stilte, zijn vingers omklemmen het kopje thee. Het is bijna poëzie. Sommige mensen hebben het talent om met enkele woorden alles te zeggen en met deze ene zin had de koude man mijn hart veroverd. Het is niet altijd zo dat de mensen tegenover ons een warme familie hebben. Deze man had dat wel en zij misten hem, vol overgave. De koude man kwam langzaamaan los van zijn gedachten en beetje voor beetje terug naar de spreekkamer. Een warm bed voor vanavond was geregeld, morgen is het tijd voor het struikgewas in zijn hoofd.
Emma