Met een ruk open ik het gordijn naar kamer 10. Als contrast voor mijn gehaaste binnenkomst blijf ik heel bewust stilstaan, kijk mevrouw en haar partner aan en zeg “Sorry..”. “U bent hier al een tijdje geloof ik.. het is nogal druk, maar ik vind het vervelend dat u zo lang op mij heeft moeten wachten!”. Ik weet niet of het door mijn ontwapende verschijning kwam, door hun van nature vergevingsgezinde persoonlijkheden of door de dipidolor – het wachten was in ieder geval “geen enkel probleem”. De opgewekte patiënte heeft een behoorlijke snijwond in haar onderbeen. Met wat steristrips heeft de huisarts de twee stukken slappe huid naar elkaar toe gebracht om het geheel er wat appetijtelijker uit te laten zien. In het kleine kamertje manoeuvreer ik een hechtset, krukje en mezelf naast haar bed. Het past net. Of eigenlijk past het niet. Weinig professioneel zit ik wijdbeens naast haar. Mijn linkerhand verwijdert een steristrip en zet daarbij enige druk op haar huid. De onderste huidflap had alle tijd gehad zich te ontpoppen tot professioneel bloed-opvangbakje en lanceert het verzamelde bloed precies middenin het kruis van mijn witte ziekenhuis broek. Het laat een grote rode vlek achter en met wangen die al gauw de kleur van mijn kruis matchen zie ik eruit als een geschrokken meisje dat zojuist midden in de klas haar eerste menstruatie heeft gehad. Het is zo’n dag. Ik kijk ironisch lachend richting patiënte en partner. Haar man kijkt me met wijd opengesperde ogen en een onderdrukt lachje aan en zegt: “Nou, ik zal maar niet hardop zeggen wat er zojuist is gebeurd!! Waarop we alle drie niet anders kunnen dan in lachen uitbarsten.
Emma